Geschiedenis van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen
Het Gotisch representeert de enige overgeleverde vorm van de Oost-Germaanse taal. Het Gotisch is een belangrijke bron voor de reconstructie van de vroegere Gemeen-Germaanse taalfase, waaruit tenslotte ook het Nederlands is voortgekomen. Daarom is het ook van groot belang voor de geschiedenis en de ontwikkeling van het Nederlands.
De moeder van de Nederlandse taal is het Diets. Hiervan zijn ‘Deutsch’ en ‘Dutch’ afgeleid. ‘Diets’ betekent: ‘van het diet’, van het volk. Het is de taal zoals het volk spreekt.
Dit gebeurde in twee periodes. In de eerste periode, tijdens de Romeinse bezetting, kwamen er woorden voor nieuwe dingen onze dialecten binnen. In de tweede, vanaf de regering van Karel de Grote, namen onze voorouders veel woorden over uit het kerk-Latijn.
Het Middelnederlands verwijst naar het Nederlands in de Middeleeuwen. Eigenlijk was dit een verzameling van streektalen. We beschikken oal. Latijn was ook de taal van wetenschap en religie. In de zestiende eeuw was er een grote instver veel Middelnederlandse teksten. In deze periode was er een grote invloed van het Latijn en het Frans. Er heerste toen een Frans gedomineerde cultuur, en men gebruikte Latijn als geschreven taroom van woorden uit het Frans. Vooral de Rederijkerskamers hielden hiervan.
Vanaf de dertiende eeuw hebben we voldoende teksten om de taal echt te leren kennen. Het Graafschap Vlaanderen, met de steden Brugge en Gent, kenden vanaf de dertiende eeuw een grote economische bloei. Er was weinig contact met andere steden, een eenheidstaal was nog niet echt nodig. De handel gebeurde in de taal van de streek. Zelfs schriftelijke documenten zoals wetten en contracten werden in hun eigen volkstaal geschreven.
Eind 16e eeuw brak er een crisis. Er waren economische problemen zoals misoogsten, lage lonen, ... Ten tweede werden de nieuwe religieuze stromingen steeds belangrijker. Men keerde zich af van het katholicisme en dit betekende ook dat men zich afkeerde van de bestaande orde. De aanhangers van het protestantisme werden door de Spanjaarden achtervolgd.
In 1566 brak de beeldenstorm los: het volk trok van kerk naar kerk waar men beelden vernielde.
Met de poging van Willem van Oranje om Brabant te bezetten, begon in 1568 de Tachtigjarige oorlog. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1585, veroverden de Spanjaarden onder leiding van Alexander Farnese de stad Antwerpen. Als tegenmaatregel sloten de noordelijke gewesten de Schelde af. De afsluiting van de Schelde luidde de definitieve scheiding van de Nederlanden in.
De ontwikkeling van een standaardtaal in de 17e en 18e eeuw betekent natuurlijk niet dat de dialecten allemaal verdwijnen. Ook tegenwoordig zijn er een heleboel regionale verschillen binnen het Nederlandse taalgebied aan te wijzen. Een voor iedere Nederlandstalige duidelijk hoorbaar verschil vormt de tegenstelling tussen het noordelijke en het zuidelijke Nederlands, zoals dat in Vlaanderen wordt gesproken.
Het Nederlands evolueert intussen onverstoorbaar door. Levende talen zoals het Nederlands veranderen immers voortdurend. Wat vast staat: onze taal kan tegen een stootje. Dat heeft ze in haar bewogen geschiedenis meer dan eens bewezen.