De geschiedenis van de Nederlandse taal (NL)

Werkstuk Nederlands De geschiedenis van de Nederlandse taal (4e klas vwo) | Scholieren.com

Geschiedenis van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen

1. VOORGESCHIEDENIS: VAN INDO-EUROPEES NAAR NEDERLANDS
Er wordt al ontzettend lang op aarde gesproken: zo’n 40.000 jaar. Bij opgravingen ontdekte men dat onze voorvaders reeds communiceerden. Deze oermensen hadden echter nog geen taal zoals wij die nu kennen…
Het begin van de Nederlandse taal wordt door taalkundigen rond 700 na Christus gesitueerd. Wat voor die tijd komt, noemen we de voorgeschiedenis. In die periode heeft het Nederlands zich afgescheiden van de andere West-Germaanse talen: Engels, Fries en Duits. Samen met de Noord-Germaanse talen (Zweeds, Deens en Noors), en de Oost-Germaanse talen (waarvan we alleen het Gotisch kennen) stamden die af van een Gemeenschappelijke oertaal: het Proto-Germaans of Oergermaans. Die oertaal noemen we het Indo-Germaans of Indo-Europees. De Indo-Europese taalfamilie is de grootste ter wereld. Toch is het onwaarschijnlijk dat die taal ooit gesproken werd van India tot Ierland. Maar we hebben er wel honderden woorden uit overgehouden.

Het Gotisch representeert de enige overgeleverde vorm van de Oost-Germaanse taal. Het Gotisch is een belangrijke bron voor de reconstructie van de vroegere Gemeen-Germaanse taalfase, waaruit tenslotte ook het Nederlands is voortgekomen. Daarom is het ook van groot belang voor de geschiedenis en de ontwikkeling van het Nederlands.

De moeder van de Nederlandse taal is het Diets. Hiervan zijn ‘Deutsch’ en ‘Dutch’ afgeleid. ‘Diets’ betekent: ‘van het diet’, van het volk. Het is de taal zoals het volk spreekt.

2. GESCHIEDENIS: VANAF CA. 7DE EEUW
1) Oudnederlands (vóór 1150)
Het Oudnederlands is in feite een verzameling van dialecten, die zich apart begonnen te ontwikkelen. Er werden ook veel nieuwe woorden overgenomen uit het Latijn.
Dit gebeurde in twee periodes. In de eerste periode, tijdens de Romeinse bezetting, kwamen er woorden voor nieuwe dingen onze dialecten binnen. In de tweede, vanaf de regering van Karel de Grote, namen onze voorouders veel woorden over uit het kerk-Latijn.
Het is de oudste taalfase van het Nederlands. Bijgevolg staan er maar weinig overgeleverde teksten ter beschikking. De bekendste Oudnederlandse zin is ongetwijfeld: “Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uui nu”. Of: “Alle vogels zijn met hun nesten begonnen, behalve ik en jij, waar wachten wij nog op?” Men heeft lang gedacht dat dit tekstje de oudste Nederlandse zin was, wat verkeerd is. Deze korte tekst is geschreven omstreeks 1100 door een West-Vlaamse monnik die zijn nieuwe pen uitprobeerde, in de abdij van Rochester in het Engelse Graafschap van Kent.
2) Middelnederlands (ca. 1150-1500)

Het Middelnederlands verwijst naar het Nederlands in de Middeleeuwen. Eigenlijk was dit een verzameling van streektalen. We beschikken oal. Latijn was ook de taal van wetenschap en religie. In de zestiende eeuw was er een grote instver veel Middelnederlandse teksten. In deze periode was er een grote invloed van het Latijn en het Frans. Er heerste toen een Frans gedomineerde cultuur, en men gebruikte Latijn als geschreven taroom van woorden uit het Frans. Vooral de Rederijkerskamers hielden hiervan.
 

Vanaf de dertiende eeuw hebben we voldoende teksten om de taal echt te leren kennen. Het Graafschap Vlaanderen, met de steden Brugge en Gent, kenden vanaf de dertiende eeuw een grote economische bloei. Er was weinig contact met andere steden, een eenheidstaal was nog niet echt nodig. De handel gebeurde in de taal van de streek. Zelfs schriftelijke documenten zoals wetten en contracten werden in hun eigen volkstaal geschreven.

3) Factoren die het ontstaan van een eenheidstaal bevorderen
In de vijftiende eeuw kregen Leuven en Brussel meer betekenis. De dialecten van die steden wonnen meteen ook aan invloed op die van buiten de stad. Er kwamen ook steeds meer contacten met andere steden, zowel op economisch als op politiek en godsdienstig vlak. Een eenheidstaal zou deze contacten erg vergemakkelijken.
Ook werd in de vijftiende eeuw de boekdrukkunst uitgevonden, die er toe bijdroeg om een eenheidstaal te ontwikkelen tussen de verschillende steden. De enorme productie had een grote invloed op de schrijftaal.
In deze periode ontwikkelde zich ook een nieuwe godsdienstige stroming, het protestantisme, die de volkstaal gebruikte in de eredienst. Ook dat was een stimulans voor het groeien van een geschreven standaardtaal. De uitspraakvarianten waren echter nog zeer groot gedurende een lange tijd.
Tenslotte zorgde ook de statenbijbel mee voor de vorming van een eenheidstaal. Hij zou namelijk geschreven zijn in een taal die door iedere Nederlander kon worden begrepen en aanvaard.
4) 16de – 17de eeuw
In de 16e eeuw komt het land in handen van Spaanse bezetters. Willem van Oranje probeerde de Nederlanden terug onafhankelijk te maken van Spanje. Zo komt er in 1648 met de Vrede van Munster een scheiding tussen Noord en Zuid. Het Noorden wordt vrijgemaakt en vormt de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het Zuiden blijft echter in handen van Spanje. Zo kan het Noorden zich vrij ontwikkelen, terwijl het Zuiden dit niet kan. Na 1648 werd Vlaanderen meermaals bezet, eerst door de Oostenrijkers en nadien kwamen de Fransen.
Holland beleefde na de Vrede van Munster de Gouden Eeuw, en Holland heeft veel van dat goud een Vlaanderen te danken. Er kwam vanuit het Zuiden een stroom van vluchtelingen naar het Noorden. De sierlijke taal van Vlaamse en Brabantse immigranten is een grote invloed geweest op het ‘Algemeen Nederlands’, ook ‘Hollands’ genoemd dat in deze goudperiode is ontstaan.
Eind 16e eeuw brak er een crisis. Er waren economische problemen zoals misoogsten, lage lonen, ... Ten tweede werden de nieuwe religieuze stromingen steeds belangrijker. Men keerde zich af van het katholicisme en dit betekende ook dat men zich afkeerde van de bestaande orde. De aanhangers van het protestantisme werden door de Spanjaarden achtervolgd.
In 1566 brak de beeldenstorm los: het volk trok van kerk naar kerk waar men beelden vernielde.
Met de poging van Willem van Oranje om Brabant te bezetten, begon in 1568 de Tachtigjarige oorlog. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1585, veroverden de Spanjaarden onder leiding van Alexander Farnese de stad Antwerpen. Als tegenmaatregel sloten de noordelijke gewesten de Schelde af. De afsluiting van de Schelde luidde de definitieve scheiding van de Nederlanden in.
Na de Val van Antwerpen in 1585 en het afsluiten van de Schelde, ontstond er een ware landsverhuizing van Vlamingen naar Nederland. Het culturele zwaartepunt van ons taalgebied kwam in Holland te liggen. Sindsdien lag ook onze taalkundige norm daar. Heel belangrijk was de publicatie van de Statenbijbel in 1637. Deze Statenvertaling werd als voorbeeld van goed taalgebruik beschouwd en heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van een algemene Nederlandse schrijftaal. De belangstelling voor de taal was groot in die tijd.
Vlaanderen nam weinig deel aan deze culturele bloeitijd. Het onderwijs, het bestuur en de cultuur verliepen bijna volledig in het Frans. De kloof tussen het volk, dat zijn dialecten sprak, en de Franssprekende burgerij, werd zeer groot. Velen wilden daar wat aan doen. Sommige mensen streefden naar de ontwikkeling van een eigen Vlaamse eenheidstaal (particularisten) en anderen streefden naar aansluiting met Nederland (integrationisten).
5) 19de – 20ste eeuw
Na een twintig tal jaren van spanningen werd er besloten dat Noord en Zuid weer verenigd moesten worden: het koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem I verwachtte dat men Nederlands zou spreken in zijn koninkrijk. Maar er kwam verzet tegen zijn taalpolitiek, vooral uit Wallonië. In 1829 herriep Willem zijn taalwetten door toe te staan dat in Vlaanderen weer Frans mocht worden gebruikt voor de behandeling van sommige administratieve en gerechtelijke stukken.
Een jaar later ging de koning nog verder door absolute taalvrijheid te proclameren, waardoor de verfransing van Vlaanderen gewoon kon doorgaan. Dat jaar, 1830, was het jaar van de Belgische omwenteling. België werd weer een Franstalige staat, waarin de Vlamingen nu voor hun taal moesten vechten. Zo ontstond de ‘taalstrijd’, een strijd die door de Vlamingen werd gevoerd om het recht te hebben om in hun eigen land Vlaams te spreken. Die wakkerde binnen een halve eeuw aan tot een sociale, een economische en tenslotte ook tot een politieke strijd.
Pas tegen 1900 duikt de benaming ‘Algemeen Beschaafd Nederlands’ of ABN op.Vlaanderen vindt onder invloed van de Vlaamse Beweging zijn culturele aansluiting bij Nederland terug en propageert dezelfde taal. Vooral in Vlaanderen wordt een grote inspanning gedaan om het ABN ingang te doen vinden en later blijft er een strijd bestaan tegen verbasteringen die de taaleenheid met Nederland bedreigen. Tegen het einde van de twintigste eeuw werd deze taalzuiveringsgedachte minder krampachtig. Stilaan kreeg men meer respect voor de Vlaamse taal. De nadruk kwam meer te liggen op het toegankelijk aangenaam taalgebruik.
De honderd vijftig jaar geleden begonnen Vlaamse Beweging resulteerde in 1980 in een grondwetsherziening die een eerste stap was in de richting van een gefederaliseerd België. België is uiteengevallen in twee culturele gemeenschappen: de Vlaamse en de Waalse.
6) Het Nederlands van nu

De ontwikkeling van een standaardtaal in de 17e en 18e eeuw betekent natuurlijk niet dat de dialecten allemaal verdwijnen. Ook tegenwoordig zijn er een heleboel regionale verschillen binnen het Nederlandse taalgebied aan te wijzen. Een voor iedere Nederlandstalige duidelijk hoorbaar verschil vormt de tegenstelling tussen het noordelijke en het zuidelijke Nederlands, zoals dat in Vlaanderen wordt gesproken.

 

Het Nederlands evolueert intussen onverstoorbaar door. Levende talen zoals het Nederlands veranderen immers voortdurend. Wat vast staat: onze taal kan tegen een stootje. Dat heeft ze in haar bewogen geschiedenis meer dan eens bewezen.